-
1 entertain
v. vermaken; gastheer (gastvrouw) zijn; overblijven[ entəteen]1 een feestje/etentje geven ⇒ gasten hebbenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 dine
v. maaltijd eten, een maaltijd aanbieden[ dajn]1 dineren♦voorbeelden:dine out • buitenshuis dinerenwe dined off/on dry bread, because the fridge was empty • we aten droog brood, omdat de koelkast leeg wasII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 entertain someone at/to dinner
entertain someone at/to dinner
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский